Hoe zit het met Wet collectieve warmte (Wcw) en participatie?

Onderwerp
Welke juridische kaders zijn van belang bij participatie?

De Wet collectieve warmte (Wcw) moet ervoor zorgen dat collectieve warmtesystemen zoals warmtenetten de komende jaren verder kunnen worden ontwikkeld zodat er meer betrouwbare en duurzame warmtesystemen komen. Doel is om in 2030 zo'n 500.000 nieuwe warmteaansluitingen te hebben voor bestaande huizen of gebouwen. In 2050 kunnen dit er 2,6 miljoen zijn. 

De Wet collectieve warmte gaat in op de rol van publieke warmtebedrijven en besteed daarnaast specifiek aandacht aan zogeheten warmtegemeenschappen. Deze laatste vorm maakt het mogelijk om een lokaal warmtebedrijf op te zetten waarin eindgebruikers kunnen participeren en hierdoor zeggenschap en het eigendom hebben. 

Belangrijkste aanpassingen in de Wcw

  • De Wcw bepaalt dat warmtebedrijven voor meer dan 50% in handen komen van overheden, zoals gemeenten of provincies. Dit publieke of gezamenlijke meerderheidsbelang zorgt ervoor dat overheden altijd het laatste woord hebben bij het bepalen van het beleid van het warmtebedrijf en de warmtenetten.
  • Warmtegemeenschappen krijgen een uitzonderingspositie op de publieke meerderheidseis. Europese wetgeving geeft deelnemers aan hernieuwbare warmtegemeenschappen het recht om hun energievoorziening autonoom te organiseren. Deze richtlijn bepaalt dat Nederland verplicht is om deze warmtegemeenschappen toegang te geven tot geschikte energiemarkten.
  • Het wetsvoorstel bevat een overgangsperiode van zeven jaar (juli 2024 - juli 2031) om ervoor te zorgen dat er voldoende publieke realisatiekracht wordt opgebouwd voor de overgang naar duurzame warmte. Tijdens deze periode is het mogelijk om een particulier warmtebedrijf aan te wijzen voor de ontwikkeling van een warmtekavel als er geen publiek warmtebedrijf met meerderheidsbelang beschikbaar is.
  • De bestaande warmtenetten worden uiteindelijk publiek eigendom met een overgangsperiode van 14 tot 30 jaar voor de warmtebedrijven om hun investeringen terug te verdienen. Er moeten voldoende publieke warmtebedrijven zijn om de taken van de huidige private warmtebedrijven over te nemen.
  • Gemeenten beschouwen infrastructuurbedrijven als essentiële partners bij het verduurzamen van de gebouwde omgeving. Binnen de huidige regelgeving (het "groepsverbod") is het voor infrastructuurbedrijven niet toegestaan om gas en elektriciteit te produceren, te leveren of te verhandelen. Er zijn echter voorwaarden opgesteld die infrastructuurbedrijven in staat stellen om onder strikte omstandigheden warmte te produceren en te leveren als onderdeel van een warmtebedrijf.
  • De Omgevingswet geeft gemeenten de bevoegdheid om de levering van aardgas in een gebied te beëindigen en vervolgens warmtebedrijven verplicht te stellen om een aanbod te doen aan gebouweigenaren voor een collectieve warmtevoorziening. Als een gebouweigenaar het aanbod niet accepteert, moet hij/zij zelf voor een gelijkwaardig alternatief zorgen (de opt-out regeling).

De Wcw vervangt de huidige Warmtewet. Het wetsvoorstel is inmiddels goedgekeurd door de ministerraad en is voor advies aangeboden aan de Raad van State. Na dit advies wordt het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aangeboden. De verwachting is dat de wet per 1 januari 2025 in werking zal treden. 

Meer lezen