Hoe meet je draagvlak?

Onderwerp
Doel

Vaak kiezen we voor draagvlak als één van onze doelen voor participatie. Een bekende aanname is dat participatie automatisch leidt tot draagvlak. Hoewel participatie kan bijdragen aan draagvlak, hoeft dat niet altijd het geval te zijn. Lees meer over wat participatie kan opleveren.  

Wat is draagvlak eigenlijk? 

Het is vaak onduidelijk wat we precies onder draagvlak verstaan. Betekent het een volmondig ‘ja’ op de plannen van alle inwoners in de regio? Of is een gebrek aan weerstand ook genoeg? Bovendien kan er draagvlak gezocht worden voor de inhoud van de plannen, maar is draagvlak voor het proces ook van belang. Hoe je transparantie, openheid en inclusie borgt in je proces blijkt voor veel inwoners en stakeholders vaak net zo belangrijk als het plan zelf. Wees daarom duidelijk of je het hebt over draagvlak voor de inhoud of het proces.

Als draagvlak (één van je) doelen is, bepaal dan vooraf wat je onder draagvlak verstaat en communiceer dit bij voorkeur ook naar inwoners en stakeholders. Of beter nog: definieer dit samen met inwoners en stakeholders. Met een duidelijke definitie van draagvlak, kun je de mate van draagvlak achteraf ook daadwerkelijk meten en onderzoeken. Je kunt bijvoorbeeld een aantal indicatoren met elkaar bepalen aan de hand waarvan je draagvlak gaat beoordelen, zoals:

  • In hoeverre voelen mensen zich uitgenodigd om mee te doen?
  • In hoeverre voelen mensen ruimte om een tegengeluid te laten horen?
  • Hoeveel hebben mensen deelgenomen? Hoeveel hebben mensen meegepraat?
  • Hebben mensen het idee dat er iets gebeurt met hun input?
  • Weten mensen wat er uitgekomen is en zijn ze het daarmee eens?

Het meten en onderzoeken van draagvlak kan vervolgens op verschillende manieren gedaan worden: doe een enquête, laat mensen stemmen op de (online) inloopavond die je organiseert, vraag het uit tijdens een keukentafelgesprek of vraag het uit met een stelling op je website of social media.

Vergeet niet

  • Wees je bewust van welke groepen je wel en niet hebt bereikt. Weet je van alle groepen hoe zij tegenover de plannen staan of eigenlijk alleen van degenen met een uitgesproken mening? Als je draagvlak gaat meten, vraag je dan altijd af in hoeverre de standpunten die je hebt opgehaald representatief zijn. Zo voorkom je een scheef beeld over de mate van draagvlak. Vaak zien we de mening van het ‘stille midden’ of moeilijk te bereiken groepen over het hoofd.  

  • Idealiter voer je ook een nulmeting van draagvlak uit. Oftewel, wat is het draagvlak vóórdat het participatietraject is gestart? Zo kun je tijdens en na afloop van het traject onderzoeken welk verschil het participatietraject heeft gemaakt voor het draagvlak en wat je in het vervolg beter zou kunnen doen. 

  • Initiatiefnemers van energieprojecten zijn steeds vaker zelf verantwoordelijk voor het organiseren van participatie. Het bevoegd gezag is dan verantwoordelijk voor het stellen van kaders en het bewaken van de kwaliteit van participatie. Het helpt als deze kaders duidelijk aangeven wat onder draagvlak wordt verstaan (zie het voorbeeld hieronder). Ook kan de overheid initiatiefnemers ondersteunen in de vorm van het leveren of financieren van een onafhankelijke procesbegeleider, mediation, hulp bij conflicten of concrete tips om draagvlak te krijgen.  

  • Zorg voor opvolgende participatie. In elke fase zijn er weer nieuwe spelers. Dit betekent opnieuw energie steken in het in beeld krijgen van draagvlak.    

VOORBEELD

De gemeente Emmen besloot al in 2012 dat het in 2050 CO2 neutraal wilde zijn. Daarop besloot de gemeente zonneakkers aan te gaan leggen. Omdat er eerder verzet was geweest tegen windmolens elders in de gemeente, vond de gemeente het maatschappelijk draagvlak van groot belang. Zij definieerde dat dan ook als meer dan “de afwezigheid van verzet, of stilzwijgende acceptatie bij omwonenden […] Draagvlak creëren in het kader van de ontwikkeling van een zonneakker in Emmen houdt in dat een initiatiefnemer een actieve houding aanneemt richting inwoners. Inwoners moeten vroegtijdig mee kunnen denken in de keuzes die gemaakt worden voor o.a. de ruimtelijke inrichting en het (financiële) van een participatiemodel.”  

Naast deze definitie stelde de gemeente drie manieren om financieel te participeren: verlaagde energiebelasting, coöperatief eigenaarschap, of aandeelhouderschap. Omwonenden kregen zo een keuze om te delen in de opbrengsten, maar de initiatiefnemer was verantwoordelijk om het draagvlak voor het park te verkrijgen. 

De initiatiefnemer koos ervoor om onder andere een lokale energiecoöperatie op te richten. En schonk 0,5 MW aan de coöperatie die de panelen in eigendom heeft, waardoor de omwonenden gelijk profiteerden van de zonneweide. Ook is er gesproken met de omwonenden en hun zorgen over landschapsvervuiling en waardedaling van hun huizen. Daarop zijn zij samen met een architect de inpassing van het park gaan tekenen. En het effect op de waardedaling is onderzocht en besproken met de inwoners, waardoor de zorgen afnamen. Tot slot werd de lokale omgeving op andere manieren betrokken, bijvoorbeeld door de kartonnen verpakkingen van de panelen te laten ophalen door de lokale voetbalvereniging, die daardoor een centje kon verdienen. Lees hier meer over participatie in het zonnepark in Emmen   

Meer lezen

Vorige artikel

2. Doel

Volgende artikel

3. Wie heeft welke rol?